vrijdag 26 september 2008

zo'n mooie woensdagochtend

Het is 10.10 en mijn oren worden verrast met vreemde geluiden. Muziek lijkt het wel… maar van slechte kwaliteit… een luidspreker, dat is het. Het is geen goed tijdstip om wakker te worden. Een Amerikaans schrijver zei eens dat het geheim van een goed leven bestaat uit het opstaan rond het middaguur. Zo wordt je tenminste 70 jaar. En prettig gestoord. Daar wil ik me ook aan houden.

De muziek is iets Nederlands, Frans Bauer of weet ik veel. Muziek waar je je nabestaanden graag mee wil treiteren op je begrafenis. Helaas is iedereen dan zo “in rouw” dat ze met andere zoetsappige klotemuziek aan komen zetten. Ik kan er niet eens opkomen welke muziek ik bedoel, godzeidank.

Een rilling gaat door m’n lijf. En de muziek irriteert me zo erg dat de handen wit worden van het drukken tegen mijn oren. “Meine seele brennt”. Ja dat is een goede omschrijving… het hoofd begint te beuken op de muur om het weg te krijgen. Eerst maar pissen, maar daar in de badkamer wordt het geluid erger. Ik klim op de pot en kijk uit het raampje. Een wat ouder busje, geel en met ballonnen op de zijkant geschilderd, staat vlak na de brug te tetteren… ik hoor nu ook af en toe een schelle stem iets omroepen… er is iets wat je kan winnen… nou ik niet…

In mijn nachtkloffie, oftewel onderbroek net aangeschoten, ren ik naar buiten. Ik zal ze ns leren. Ik schiet de tuin uit en… loop weer terug. Met woorden zullen ze het niet begrijpen, ik pak een gebroken tegel, draai me om en zet het op een lopen.. de straat is lang… de focus op de wagen, de wil om niet te lijden groot en ik smijt het eerste fragment door het linkerraam van de auto… het kaatst terug, maar breekt het glas… ik pak het tweede stuk en werp het tegen het hoofd van de bestuurder… even nog… dan rust. Ik ren terug, steek een sigaret op en dan die heerlijke rust. Na het roken besluit ik er nog een uurtje of twee slaap te nemen. Dan is het een uurtje of half een. Zo word je tenminste 70 jaar. En prettig gestoord. Maar eerst pissen.

donderdag 25 september 2008

hekel aan maandagen

Ik heb een hekel aan maandagen. Al het leven van het weekend is verdwenen en de euforie van vrijheid op feestjes en in kroegen is weg. Langzaam wordt je wakker in je bed en komen herinneringen naar boven die blijven kleven in je hoofd. Je wil en moet slapen. Maar zodra de hersenen het teken krijgen te moeten denken, stoppen ze ook niet meer.

Eenmaal wakker wil het lijf eten en drinken, vooral veel drinken. Ik sta op en sprint zo hard ik kan de douche in en poets m’n tanden. Ik trek m’n kleding aan en loop naar beneden. Pak een plastic tas, loop naar buiten… ik stap op de fiets en val naar rechts… “lul… klootzak… hufter…lul… lul, doe eens normaal!!!”. Ik fiets eindelijk… en met een schuin oog naar links steek ik over.

Eenmaal in de supermarkt concentreer ik me op een punt voor me. Ik weet de weg hier, godzeidank. Met een rotgang pak ik de goedkoopste chocolademelk, melk, koude thee met bubbels, stokbrood en verschillende kaasjes. “Kassa, de kassa, kassa”. En ja hoor er staan lange rijen. Ik plant me achter de kortste en zweet me te pletter… Ik zie de mensen naar me kijken en blijven kijken. Waarom toch? Zelfs het leuke kassameisje kijkt raar naar me. Als ik me concentreer ziet ze eruit, alsof ze geschilderd is door Picasso. En dan moet de dag nog echt beginnen.

Eindelijk thuis slaat mijn hart een ritme die slecht past bij de topsporter die ik ben. Op de bank moet ik echt even bijkomen. Ik pak de choco en scheur het folie eraf. Met grote slokken drink ik het vocht naar binnen en hijg daarna weer uit. Ik draai een sigaret en steek hem op. God ik mis mijn jeugd, toen alles zo simpel leek… nu althans.

zaterdag 20 september 2008

slaap

Het is een uurtje of twee ’s nachts en de slaap wil nog niet bepaald komen. Ik heb al wat wijntjes op en de pillen geslikt die ik tegenwoordig slik. Pillen waarvan de bijsluiter zegt dat je 1: op moet passen met drank; en 2: dat je er slaperig van wordt; en 3: een hele lijst met bijwerkingen geeft (waarbij ik zelve moet oppassen ze niet hypochondrieren). Helaas is de eerste optie tot nu toe geen succes geworden en is de tweede soms van toepassing. De derde daarentegen geniet ik weer elke dag weer van.

Ik kan de slaap niet vatten. Ik denk dingen door elkaar heen. Ik kijk porno die me hooguit een pleziertje van een halve seconde oplevert. Ik ben er altijd snel bij, zullen we maar zeggen… als ’t moet. En het enige wat de hele tijd door m’n hoofd spookt, is dat ik zo ontzettend moe ben en wil slapen. Dat wat ik voor me zie zijn vervormde lullen en kutten met of zonder haar… gillende tienermeisjes van 27 a 28 jaar… vrouwen en mannen die duidelijk er zoveel plezier aan beleven dat de desbetreffende lul niet stijf te krijgen is en de vrouwen al klaarkomen doordat de lucht die tussen hun benen waait kennelijk erg lekker is.

En nog kan ik niet slapen. Ik heb het wijntje verruild voor een biertje. Dit is meer “noodzaak” omdat ik weer eens verkeerd heb ingeschat hoeveel ik zou drinken. Eens moet de slaap toch kunnen komen. Godzijdank heb ik tegenwoordig internet en een dvd-speler. Heb ik wat afleiding. Vroeger had je alleen nog maar de tv-reclames, met ene mike (“what do you think about this abdominal bla bla, mike???” “ Nou ik moet je eerlijk zeggen breedgeschouderde, te klein uitgevallen fitnesshobbit, dit is het beste wat je…”

Het is inmiddels een uur of vijf ’s ochtends. Ik lig in bed te lezen, maar na een half uurtje naar dansende letters gekeken te hebben en naar verdwaalde gedachten te hebben geluisterd, ga ik naar m’n laatste redmiddel.: Cabaret luisteren op letterlijk een oortje. En ja dat helpt een beetje. Het verdringt het malen in m’n hoofd en voel ik de rust in mijn lichaam komen. Ik vat eindelijk de slaap.

dinsdag 16 september 2008

een puber meer of minder

Ik weet niet meer hoe oud ik was… 15, 16 misschien wel al 17 jaar. En ik weet niet meer of ik al die fijne zelfmedicatie gebruikte… alcohol, weed en misschien zelfs af en toe wat sterkers. Waarschijnlijk wel… Het enige dat ik weet, is dat het gevoel van desolatie, achterlijkheid en wat voor rare, nare gevoelens dan ook, door m’n lijf gierde. “Wie niet” dacht ik. Aan de andere kant, had ik de onzekerheid altijd al gekend.

De eerste keer die ik me nu herinner is op de lage school. Ik zat in een gedeelde klas 5/6 en de zesde klas mocht zo’n idiote test doen om te bekijken hoe en of je wel intelligent was. Ik denk dat ik zenuwachtiger was dan die gasten uit het zesde bij de uitslag. Ik bleef me maar afvragen of ik de HAVO of MAVO überhaupt wel kon halen of ik zo’n test zou kunnen halen. Met andere woorden ik was toen al enigszins weggezakt in zo’n vage negativiteit. Twijfel bij alles.

Zo’n vijf jaar later was ik al een stuk “gegroeid”. M’n depressie had zulke rare vormen aangenomen dat ik in een aantal buien mezelf van een stenen trap op school afstortte en dan luchtig weer overeind stapte, m’n tas pakte en naar het volgende lokaal rende. Elke keer dat ik een verkeerd woord hoorde of uitsprak, bleven de woorden en die situaties door het hoofd spoken. Zo erg dat ik zo nu en dan thuis de muur probeerde te bewerken met m’n voorhoofd en dat er van slapen weinig kwam… Niet in het minst van de hoofdpijn.

In deze tijd, en er zijn nog veel leuke anekdotes te vertellen, steeg bij mij het idee naar boven dat het maar is een keertje over moest zijn. Ik begon langzaamaan te denken aan het hoe ik ervan af moest komen. Uiteindelijk bedacht ik dat de polsen doorsnijden het meest geschikt zou zijn.

Na een half jaar tobben over een goed tijdstip, dan moet je denken aan: Wanneer word je gevonden, hoeveel tijd het bloeden kost en in mijn geval, hoe netjes kan ik overkomen., was de tijd rijp. Ik had de volgende ochtend de eerste twee uur vrij dus kon niet al vroeg gewekt worden. Ik had keurig mooie nieuwe scheermesjes genomen en “besloot”vroeg naar bed te gaan. Het snijden deed pijn, maar de opluchting die het met zich mee bracht was vele malen sterker. Na een grote duizeling en het zwart voor m’n ogen kroop ik naar m’n bed. Voor zover dat kon.

Helaas had ik niet rekening gehouden met de lakens (ze absorbeerde het bloed te goed) en werd ik door een wat hysterische moeder gewekt. Toen besefte ik dat ik dit zelfs niet kon. Je kan niet alles hebben. Tot op vandaag de dag draag ik de littekens niet als een stigmata. Ze zijn er als het vallen van de trap, Een dommigheid die me duidelijk maakt, wat het is om weer op te staan.

Die ochtend bracht ik zelf wat bandages aan en zorgde voor een mooie blouse met lange mouwen. Mijn vader die door mijn moeder uit zijn werk was gehaald, vroeg ik om weer gewoon aan het werk te gaan. Er was immers niets ernstigs te regelen.

heerlijk een gestoorde ouder spelen

Sinds ik ben beroofd van vier verschillende bastaard poezen, heb ik zonder enig overleg met mezelf twee nieuwe genomen. Zwart-wit zoals de geest het graag wil. De een heeft een snuit gedeeld in dit zwart en wit inclusief de snorharen. (waarom hebben alleen mensen bij de twee sexen wel of geen haar, maar dat terzijde). Ik loop dus nu als een debiel te spelen met m’n twee kittens, laat ze springen, hobbelen met ofwel een propje zilverpapier of een speeltje dat nog duurder is dan dronken worden in de kroeg.

Als ze bij me komen en dat doen ze ongeveer elke keer als ze niet eten, probeer ik bij hen de namen in te prenten. Left eye, right eye, Indi, gaia, indi, gaia, indi, gaia, indi, gaia. Ik heb nog niet het gevoel dat ze werkelijk al doorhebben welke naam bij welk wezen hoort, naja. Het is ook niet al te makkelijk twee poezen tegelijk te behagen. Komt de een, komt de ander of eigenlijk bijna… als de een de aandacht van me heeft stapt de ander bovenop die ene en visa versa en dat gaat zo de hele tijd door.

Het scheelt niet veel of ik loop de hele tijd coedlie coedlie coedlie (hoe je dat ook spelt) te mompelen en m’n neus tegen die van hen te drukken, eelt op de vingers van het krabbelen over hun buik, nog erger dan bij het bespelen van een gitaar. Papa is hier, ja, ja… papa, is hier ja, ja… Met andere woorden ik denk niet dat ik aan kinderen moet beginnen… Behalve dat baby’s ontegenzeggelijk duizend keer lelijker zijn, maar dat als je eenmaal een soort van gestoorde ouder gevoelens ontwikkeld, je zelf niet bepaald normaal gaat gedragen.




vrijdag 12 september 2008

Idmons dood

Ik liep met haar langs de kant van de weg. De aanhoudende verklaringen die ik wilde horen en vragen die ik zo graag aan haar wilde stellen… stelde ik uit. Ook de onmogelijke kracht van verwildering en de kracht van de aanraking van haar haar of schouder, een streel over haar wang, moest ik met bijna superkrachten tegenhouden. ‘Thomas" zei ze "je hebt echt hele mooie ogen". ‘Weet ik’wist ik een beetje uit te stoten.

Drie weken geleden lag ik in haar bed… te wachten en te wachten met m’n gebruikelijke jaloezie en een eenzaam biertje voor me. Wie of wat zou komen, ik weet het misschien. Ik had haar altijd al voorgehouden dat het geen stand kon houden, wij, ons. Als ik dat haar drie of vier keer per week voorhield dan was het weinig. Ik kon me niet inhouden, het flapte er gewoon uit… de macht om ook maar enige greep te houden op een relatie heb ik nooit gehad… misschien ook nooit gewild, afstoten, aantrekken, afstoten, aantrekken….
En toch…

De deur zwaaide open en ze kwam huilend en schuddend haar kleine kamer in… ik schrok me rot. Ze zag er prachtig verdrietig uit, haar ogen die teneergeslagen met dikke oogleden, het was pure pijn. Ook mijn pijn. Ik hees haar in het bed en begon te knuffelen zoals ik dat niet eerder had gedaan, ik kuste haar nek, haar voorhoofd, haar ogen, die mooie ogen en greep haar zo stevig mogelijk vast en vroeg niet eens wat er gebeurd was… dat zou wel komen… “thom, laat me nooit alleen, alsjeblieft, laat me nooit alleen, dat trek ik niet” Mijn enige reactie was dat dat ook niet zou gebeuren.

Drie weken later, het was nu twee weken uit en nog altijd die bewondering en liefde die door m’n aderen stroomde… het valt niet te stoppen. Ze was iemand anders tegengekomen, waarmee ze leuke programma’s kon zien en goed mee kon praten… het voelde ontzettend goed met hem, anders, anders zoals altijd.
Nog altijd zie ik lichaamsdelen, hoor ik grapjes, voel de liefde, een huppel, springend in de lucht, haar gezicht, haar ogen…

We liepen naar haar huis en ik vroeg wat er aan mij dan wel bijzonder was. Ik had mooie ogen, zei ze. Maar dat is geen basis, de basis is de verwachting. De verwachting dat alles beter is, dan daar waar je bent.
En ik weet dat elke voorspelling uitkomt, zeker als je er naar leeft.

dinsdag 9 september 2008

zo'n mooie woensdagavond

Het is een heerlijke avond. Na nog wat na gepraat te hebben voor t buurtcentrum, stap ik op m’n fiets en rijd ik weg. Mijn handen voelen wat koud en prikkelig. Net als mijn humeur… maar niet verkeerd, meer opgewonden. Het is net alsof ik een nieuwe wereld binnenstap. Hoewel het meer een ontdekking is van oude gevoelens met nieuwe frisse gedachten. Langzaam gaan m’n voeten rond en ik denk dingen. Ach ja dat doet men wel meer. Ondertussen, niet vervelend, maar hoest ik, zoals zo vaak, diep vanuit de buik, dat ik besluit me er aan over te geven en de inhoud van mijn maag even naar rechts te gooien. Dat lucht op!

Even verderop zie ik twee jongens, de een met een hoed en halflang krullend haar en de ander met… nee die zie ik niet goed… ik moet mijn mond afvegen. Het laatste restje bierkots komt er uit. Ik denk dat het komt door die jongens. Zo vrij als ze lopen, denkend dat ze de hele wereld aan kunnen met hun “nieuwe” blik op de wereld… Ik voel ‘t aan ze. “Wij zijn de generatie die t oplossen en buiten de maatschappij staan… bijzonder…” En t enige wat ik denk: Even een klein mesje, even schampen, zonder dat ze ‘t zien of beseffen. Mmm… Maar ik houd me in en rij langszij… Haat, afschuw… heerlijk, heerlijk, heerlijk…

Voor ik t weet ben ik minstens 100 meter hen voorbij. En zowaar nog twee gozertjes die zwalkend de weg bezetten, niet eens het fietspad, nee, net zo arrogant als ik ooit was… de autoweg over. Ik houd me in… ik denk niet aan rare dingen, nee niet denken! Eindelijk er voorbij, gooit zo’n puber zijn blikje bier naar me toe… Ik hoor ’t achter m’n rug, bier dat wegloopt en het blikje dat neerkomt op het gras naast de weg. In hun stoerheid gegooid naar een argeloze voorbijganger, wetend dat die nooit zal reageren. Maar dat is dit keer anders. Ik rem, stap af, doe m’n fiets op slot en pak m’n tas. De tinteling in mijn hoofd galmt door heel mijn lichaam… Eindelijk, ja ja ja…!

Ik vertel hen dat het zo jammer is dat je een blikje bier weggooit: “Jammer, dat je je bier weggooit. Wat is het namelijk lekker om door de alcohol minder pijn te voelen. Kijk, je kan natuurlijk ook gewoon denken alles te kunnen doen zonder dat er een gevolg aan kleeft, maar dat zal vanavond toch even anders lopen. Kijk ik heb namelijk tot mijn vreugde wat kleine dingetjes bij me… zie! Ze zijn niet eens zo scherp, maar toch? Je kan er kan flink wat schade mee aanbrengen.”

De twee jongens staan wat brutaal voor zich uit te kijken en lachen me een beetje uit… Vooral die met het blonde haar. Ik denk alleen maar: Eens zal er toch een streep door zulke sukkels gezet worden en ik haal het vleesmes met een krachtige haal door de linkerwang van de blonde jongen… ’t Bloed loopt in mooie verticale lijnen over zijn wang en hij zucht meer dan dat hij schreeuwt… De andere gast loopt verschrikt naar de tweede baan van de weg en weet eigenlijk niet waar hij heen moet… maakt niet uit! Mijn blonde god grijpt naar zijn wang en probeert ook te ontkomen, maar dat zal niet lukken… ik steek ‘m in z’n maag en hij buigt voor me… Ik pak m bij z’n lokken en vraag of hij wel eens vaker buikpijn heeft gehad bij het beledigen van mensen? Ik wacht ’t antwoord niet eens af en na nog een haal langs zijn keel is t over… Hij gorgelt een beetje, naja, je kan niet alles hebben. Ik smeer ’t restje bloed aan zijn schouder af en stop het mes weg…

Ik pak m’n fiets en verlang naar een wijntje… lekker voor de tv, muziek aan en daarna lekker slapen, ja, dat gaat wel lukken…