zaterdag 4 oktober 2008

ongewild gewild

Het goedkope bierblikje ligt in de hand. Het is wel koud, maar dat mag ook wel in de winter. Ik zit tegenover een café waar ik ben geweigerd vanwege mijn lange haren. En de kisten die ik aan heb. Ik mag niet naar binnen. Ik leef in een forenzen- slaapstad. Een boerendorp dat per ongeluk is uitgegroeid tot een groot boerendorp. Bij elke auto die voorbij rijdt steek ik mijn voet uit en laat ik de banden van de auto er over heen rijden. Waarom? Ik weet het niet. Provocatie? Interessant-doenerij zal het wel zijn. Het doet geen pijn, al zou je dat wel verwachten. Na een uurtje komt er een meisje bij me zitten. En ze wil met me praten. Dat is weer eens wat anders, denk ik nog.

Hoe langer we praten des te grappiger ik haar vind. En door de drank en kou zoen ik haar ineens op de mond… dat voelt best lekker. En op een of andere manier schijnt zij het ook wel leuk te vinden. Mmm. Vreemd. Dat heb ik niet eerder meegemaakt. En voor ik het weet staan we op het kerkplein te vunze alsof de lantarenpalen ons niet zien. Op het moment dat ik mijn hand haar broek in wurm om eens een potje te gaan vingeren zoals ik dat (letterlijk) nog nooit heb gedaan, besef ik wat ik heb beloofd.

Haar vriendinnen gaan naar huis, ze moeten twee uur thuis zijn. Zij wil niet en met mijn stomme kop beloof ik haar thuis te zullen brengen, zodat haar ouders niet ongerust zullen zijn. (Aan wie vraag je zoiets?) Zodra mijn hand iets nats voelt, begint het ook te regenen in mijn hoofd. Blijkt ze te wonen in een dorp zo’n 20 km vanwaar ik woon. Mijn strakke broek wordt iets minder strak en de lust verdwijnt. Ik kijk haar eens zo aan en denk, “dat is ook niet best”. De ontnuchtering is compleet.

Na zo’n tien km te hebben gefietst vind ik welletjes. Ik zeg dat ik heel erg moe ben en dat ze best nog dat laatste stukje alleen kan doen. We zoenen nog wat en ik ga op weg naar huis. Ik vind het een kolere eind. Maar ik ben dan ook een watje. En op weg schiet er ook nog eens een bliksem in m’n hoofd… ze zit bij biologie in mijn klas… Ik besluit me een weekje ziek te melden.

De woensdag daarna stond ze voor mijn deur. “Beterschap”… ja dat hoopte ik ook.

Geen opmerkingen: